De dubbele beglazingseenheden worden hermetisch gesloten (niet vacuüm) onder de op dat moment heersende weersomstandigheden, met bijbehorende luchtdruk. Hierna zijn de eenheden onderhevig aan alle mogelijke omstandigheden, zoals wisselende barometische druk, temperaturen etc. In verband hiermee en ten gevolge van een kleine fabricagetolerantie op de spouwbreedte kan een geringe variatie in de afstand tussen de beide ruiten optreden. Optisch is deze variatie soms waarneembaar door enige vervorming van in de ruit weerspiegelende beelden of het dubbel waarnemen van bijvoorbeeld autokoplampen. Deze invloeden vallen buiten de macht van de fabrikant.